Ir. Vincent Baalman draagt per 1 juli het voorzitterschap van Nefrovisie over aan zijn opvolger. Van 2011 tot 2014 was hij voorzitter van de Raad van Toezicht van het Hans Mak instituut (HMi), sinds 2014 leidt hij de bestuursvergaderingen van Nefrovisie. Hoe kijkt hij terug op die acht jaren?
Een afscheidsinterview dus. Vincent Baalman (72) heeft er schik in en gaat er eens goed voor zitten. Zijn tongval verraadt nog licht zijn noordelijke afkomst: ‘Ook al ben ik er bijna vijftig jaar weg, ik ben en blijf een Groninger!’
Gepokt en gemazeld
Baalman loopt al vanaf begin jaren zeventig mee in de gezondheidszorg in verschillende functies. ‘Na mijn technische opleiding koos ik de richting van de bedrijfskunde en voor een afstudeeropdracht kwam ik terecht in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De complexiteit van de vraagstukken in de zorg in combinatie met de mensgerichtheid van de sector is me sindsdien altijd blijven boeien.’
Het bestuurs- en bedrijfskundige talent van Vincent Baalman bleef niet onopgemerkt. Hij werd waarnemend directeur van het toenmalige Nationaal Ziekenhuisinstituut (NZi) en daarna directeur van de Nederlandse Zorgfederatie (NZf). Maar na drie jaar begon de ondernemerslust te kriebelen. Met een aantal collega’s richtte Baalman de (semi)commerciële organisatie Zorg Consult Nederland op. Uiteindelijk met steun en startkapitaal van de NZf. ‘Het bestuur zag ons plan eerst helemaal niet zitten maar al snel bleek dat wij iets te bieden hadden wat zorginstellingen op dat moment nodig hadden: gedegen advies over een bedrijfsmatige aanpak. We kregen vijftig man enthousiast om met ons te starten, dus we waren meteen een volwassen adviesbureau. Ik was voor 50% directeur en voor 50% adviseur. Zorg Consult was eigenlijk zelf het voorbeeld van hoe je een bedrijf start in de gezondheidszorg’.
In 2007, het jaar dat Baalman zestig werd, besloot hij om meerdere redenen om te stoppen bij Zorg Consult. ‘Ik vond dat het tijd was voor een frisse wind door die organisatie en dat zag ik mezelf niet meer doen. Mijn vrouw was kort daarvoor overleden en ik bleef achter met twee tieners. Dan ga je toch wat anders tegen het leven aankijken. Ik ben toen verder gegaan als zelfstandig adviseur en had het meteen drukker dan ooit. Een groot voordeel was dat ik zelf m’n tijd kon indelen en thuis kon zijn als dat nodig was voor de kinderen.’
Hoge ambities
In 2011 benaderde Ria Koppejan als directeur van het Hans Mak instituut de adviseur Baalman om mee te denken over een toekomststrategie voor de organisatie. Ze vroeg hem daarna om (technisch) voorzitter van de Raad van Toezicht te worden. Hij herinnert zich die periode als een turbulente en ingewikkelde tijd: ‘Ria had hoge ambities. Het HMi moest een platform worden voor alles en iedereen rond nierziekten. Maar toen we dat idee aan de man probeerden te brengen, bleek er veel weerstand te zijn in het veld en ook wantrouwen tegen het HMi.’
In een-op-een-gesprekken met de Nederlandse Federatie van Nefrologen werd geleidelijk aan duidelijk wat de speelruimte was voor een ‘HMi nieuwe stijl’. Gesprekken met de andere partners volgden en eind 2013 was er voldoende draagvlak om Nefrovisie op te richten. Het HMi en Renine gingen erin op. Ria Koppejan concludeerde korte tijd later dat het voor haar tijd was om op te stappen en Marc Hemmelder volgde haar op.
Prima bestuursvorm
Baalman noemt het idee van Ria Koppejan om te kiezen voor de ‘one tier board’ als bestuursvorm ‘een hele goede zet’. De (bezoldigde) bestuurders zijn dan hoofdelijk verantwoordelijk voor gevoerd beleid en hebben ook mandaat. De directeur van Nefrovisie heeft de rol van uitvoerend bestuurder. In het bestuur zijn alle belanghebbende partijen vertegenwoordigd. Als partij die best wat actiever zou mogen zijn noemt hij de paramedici. ‘Of misschien is assertiever een beter woord. Je ziet vaak dat de verpleegkundigen de mening vertolken van hun baas: de nefroloog. En minder van hun eigen beroepsgroep. Terwijl zij toch zo’n dialyseafdeling runnen en heel goed weten wat er speelt. Het valt mij ook op dat het lastig is om de vertegenwoordiging van de paramedici in onze Beleidsadviesraad en Klantadviesraad te realiseren. Zij zouden hun invloed meer moeten aanwenden. Volgens mij willen de nefrologen dat ook graag.’
Nefrovisie bestaat nu ruim vijf jaar. Wat zijn de belangrijkste opbrengsten?
Baalman: ‘Ik noem als eerste de naadloze integratie van Renine in Nefrovisie en ook de groeiende samenwerking met andere registraties. De terugkoppeling van betrouwbare data en de mogelijkheden van benchmarking zijn enorm verbeterd. Ook is het een grote winst dat nu ook de transplantatiesector in het bestuur vertegenwoordigd is. Ik hoop dat dit gaat leiden tot een sectorbreed kwaliteitssysteem, zodat nierpatiënten in de hele zorgketen met dezelfde kwaliteitscriteria te maken krijgen. Daar is nog wel wat werk te verrichten, dat lijkt me een mooie uitdaging voor de nieuwe voorzitter. Verder ben ik blij met de goede sfeer binnen het bestuur, hoewel wat meer vrouwelijke inbreng fijn zou zijn voor de balans. Ik noem ook het sterk verbeterde imago van Nefrovisie in het werkveld. De fusie heeft zuiverend gewerkt in de relatie met de NFN. Als wij daar nu een suggestie neerleggen, wordt die serieus genomen en ze leggen ook vaker vragen bij ons neer. Nefrovisie heeft bewezen dat ze haar rol goed vervult. Er is veel vertrouwen in de expertise van de medewerkers en terecht. Ik ben trots op wat het bureau presteert, onder de voortreffelijke leiding van Marc Hemmelder. Het heeft grote meerwaarde dat hij ook nog steeds actief is als klinisch nefroloog. Hij kent de praktijk van binnenuit.’
Wat staat er verder nog in het ‘testament’?
‘Een punt van aandacht is wel de financiering van Nefrovisie. Er verandert veel in het werkveld. HKZ hoeft niet meer en er is weerstand tegen het verzamelen van nog meer data, meer ‘papierwinkel’. Dat moeten de nefrologen dan zelf maar betalen, hoor je wel eens. Het komt er nu op aan om te laten zien wat registratie oplevert, vooral voor de patiënten. Terugkoppeling naar patiënten is belangrijker dan ooit. Daar ligt een uitdaging voor de nefrologen en de paramedici samen.
En wat nu? Achter de geraniums?
‘Nee hou op zeg, ik heb nog allerlei plannen. Meer tijd voor de kinderen, de kleinkinderen en de partner die ik sinds drie jaar weer heb. En ik heb een klassiek autootje waar ik graag mee naar Italië toer. Ik ga me zeker niet vervelen. De bestuursfuncties die ik nog heb, ga ik nu wel geleidelijk aan afbouwen. Het is mooi geweest.’
Interview: Afke Hielkema